Huppelend en fluitend liep ons aller favoriete kaboutertje door het bos. Ze telde vol spanning de bomen, benieuwd naar het land aan het einde van de rij met 381 bomen. Van haar kabouterpapa Hugo had ze een kaart gekregen van de hele wereld voor zover die bij de kaboutertjes bekend was. Die kaart was door de grote koning Coenraad van het land zelf gemaakt! Papa Hugo probeerde zo zijn schuldgevoel af te kopen. Je vraagt je vast af wat voor schuldgevoel... Kabouter Hugo was eigenlijk heel blij dat hij van Leanne af was. Het was dan wel zijn dochter, maar ze was raar en eigenwijs. Ze was helemaal niet zoals een kaboutertje hoorde te zijn. Een schande voor het dorp, maar vooral ook voor Hugo. En Hugo was in dienst van koning Coenraad. Hij hoopte binnenkort promotie te maken tot 237e adviseur van de koning. Een dochter als Leanne kon zijn carrière flink in de weg staan! Maar omdat het toch zijn dochtertje was had hij haar dus een kaart van Coenraad gegeven.
Leanne zelf had niks door en vond haar vader de meest geweldige man die er bestond. Daarom huppelde ze nu dus onbezorgd en fluitend door het bos. Het einde van de bomenrij kwam steeds dichterbij. Daarachter was het land van de machtige koning Nouhou. Aan zijn zijde stond een verstandige koningin. Ze heette koningin Ellende. Niet omdat ze ellende veroorzaakte, nee hoor! Juist omdat ze zo goed alles hielp oplossen in haar land, dat niet veel groter was dan het land van koning Coenraad, waar Leanne woonde.
Ze knoopte haar paars gestippelde knapzak open en haalde er het brood uit dat haar kaboutermama had gebakken. Heerlijk! Ze maakte zich nog totaal geen zorgen. Ze had voor 2 dagen eten bij zich en ze zou vast en zeker vanzelf iets vinden om geld mee te verdienen. Eigenlijk was Leanne nog maar een tienerkaboutertje. Ze dacht niet vooruit, genoot en verwachtte geen problemen. Eigenlijk precies zoals de mensentieners zijn!
Maar dat gaf nu allemaal nog niet. Ze liep verder tot het eind van de bomen en kwam bij de grens. Een grote bewaker keek haar kwaad aan. "Wat moet jij hier?" vroeg hij nors. Met haar alleronschuldigste stemmetje antwoordde Leanne dat ze de wereld aan het ontdekken was. De bewaker lachte haar vierkant uit, maar liet haar wel verder gaan. (Nadat er de nodige stempels waren gezet in haar paspoort natuurlijk.)
Een beetje beledigd liep Leanne verder. Een flink stuk moest ze de velden door voor ze bij de stad kwam en het werd al bijna donker. Het kleine kaboutermeisje met de paarse gestippelde knapzak besloot vast een slaapplekje te zoeken. In de wijde omtrek waren er geen kabouterhuisjes te bekennen. Er was eigenlijk helemaal niemand te zien. Het was uren geleden dat ze de grens was gepaseerd en ze had de hele middag over kleine zandpaadjes gelopen zonder andere kabouters tegen te komen. Met haar tondeldoos maakte ze een vuurtje en van stro en gras maakte ze een plekje om te liggen. Zo zou ze de nacht wel doorkomen!
Het duurde lang voor ze in slaap viel. Steeds hoorde ze rare geluiden en ze begon nu wel een beetje bang te worden. Misschien had ze die reis wel niet moeten beginnen. Wat verlangde ze nu naar de beschermende armen van haar papa en de warme chocolademelk van haar mama! Na uren draaien en woelen viel ze dan eindelijk in slaap.
Maar wat ze niet wist was dat iemand haar van een afstandje in de gaten hield. De onbekende kwam uit de struiken te voorschijn en begon zich langzaam naar Leanne te begeven...
Word vervolgd.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)

Geen opmerkingen:
Een reactie posten